Klezmer in Nederland

 Klezmorim ca. 1910
De tweede jeugd van de klezmer kwam uit de Verenigde Staten overwaaien, waar jonge joden zich gingen interesseren voor de oude grammofoon-platen en vergeelde bladmuziek die hun grootouders en overgrootouders uit Oost-Europa hadden mee-genomen. Zij ontdekten de muziek waarop hun familieleden vroeger dansten en begonnen de liedjes noot voor, noot op te schrijven, zodat de melodieën in elk geval voor het nageslacht bleven bewaard. Die muziek bleek nog heel speelbaar, merkten de jonge Amerikaanse muziekwetenschappers en artiesten. De eerste bandjes ontstonden, en hoewel het nooit officieel zo is afgesproken, nemen de meeste klezmerologen als moment van de wedergeboorte de uitgave van Yiddische Renaissance van de Klezmer Conservatory Band uit 1976. Op een elpee, toen nog.
De nieuwe klezmer bereikte Nederland vrij laat, 
omdat er hier nooit van een traditie sprake was 
geweest. Dat wil zeggen, er waren natuurlijk wel 
joodse artiesten actief die op joodse bruiloften 
en bar mitswa feesten speelden, maar zij zongen 
niet over de vrolijke Bulgaar. Zij speelden 
Israëlisch liedjes, imiteerden Leo Fuld of zongen 
'Als ik toch eens rijk was'. 
VPRO-radiomaker
Wim  Bloemendaal was halverwege de jaren tachtig waarschijnlijk de eerste die
klezmermuziek uit de Verenigde Staten naar 
Nederland haalde. Tijdens het allereeste IDFA 
in 1990, het Internationaal Docmentaire Festival 
Amsterdam, draaide de inmiddels klassiek geworden
  film 'A Jumping Night in the Garden of Eden' over 
het ontstaan van de Klezmer Conservatory Band.